Volledig elektrische aandrijving van mobiele breek- en zeefinstallaties
Kleeman, onderdeel van de Wirtgen Group, geeft aan dat ze hun brekers en zeven ook elektrisch kunnen aandrijven. Hiermee zijn ze een interessant alternatief voor dieselaangedreven machines.
Mobiele breek- en zeefinstallaties die elektrisch in plaats van op diesel werken, worden als bijzonder milieuvriendelijk beschouwd, omdat ze ter plaatse geen CO2 uitstoten. Ook op de lange termijn lopen ze voorop qua kosteneffectiviteit. Duurzame, emissiearme oplossingen zijn gewild en bedrijven kunnen zich met elektrisch aangedreven mobiele installaties als toekomstgerichte aanbieders op de markt positioneren. De initiële investeringskosten zijn weliswaar hoger, maar ze zijn door de brandstofbesparing snel terugverdiend. Een rekenvoorbeeld voor de Duitse markt laat zien dat dit al na ongeveer zes jaar mogelijk is, als het systeem zelfs na ongeveer vier jaar via het eigen zonnepanelensysteem van de klant van energie kan worden voorzien.
Voorwaarden voor elektrische aandrijving
"Onze mobiele installatietrein in de voorbeeldberekening bestaat uit een kaakbreker Mobicat MC 120 PRO, kegelbreker Mobicone MCO 110 PRO als secundaire breker en een nageschakelde zeefmachine Mobiscreen MSC 953 EVO. De installatietrein verbruikt gemiddeld ca. 77 liter diesel per bedrijfsuur. In de geëlektrificeerde versie heeft deze een gemiddeld stroomverbruik van 302 kW per bedrijfsuur. Het maximale benodigde vermogen bedraagt 542 kilowatt", aldus Tobias Böckle, hoofd Product Management bij Kleemann. "De energiebehoefte moet in eerste instantie door de infrastructuur worden geleverd en wordt idealiter gedekt door elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Een duurzame en snel kostenefficiënte oplossing is het gebruik van een eigen groene stroomvoorziening", aldus de expert.
Een passend ontwerp van de infrastructuur vooraf is van doorslaggevend belang voor efficiënt gebruik. Tobias Möß van Wolff & Müller GmbH legt uit: "Allereerst moeten de werkelijke energiebehoeften van de installatie en de vraag van alle reeds bestaande verbruikers worden bepaald. Hoeveel vermogen is er nodig op het gehele bedrijfsterrein? Ook moet rekening worden gehouden met het belastingsprofiel. Wanneer zijn er pieken in het vermogen, wanneer zijn er tijden met een lager verbruik? Het individuele belastingsprofiel kan worden verkregen bij de energieleverancier of netbeheerder."
Veel bedrijven hebben al een transformator op hun terrein die de spanning aanpast aan de behoefte en bijvoorbeeld laagspanning levert voor systemen. Nadat het benodigde vermogen is berekend, is het noodzakelijk om te controleren of de beschikbare transformator voldoende is gedimensioneerd. Levert deze het benodigde vermogen? Hoeveel vermogen er uit de transformator kan worden getrokken, staat op het typeplaatje.
Het is ook belangrijk om te overwegen waar de hoofddistributie zich op de site bevindt en waar het systeem zal worden gebruikt. Een goede planning is hier een voorwaarde voor een efficiënte werking. Voorbeeld: De elektrische energie die nodig is om de installatie te voeden, wordt niet direct bij het overdrachtsstation omgezet naar laagspanning, maar wordt in plaats daarvan via het middenspanningsniveau over het terrein naar de installatie geleid, de kabeldoorsnede kan daarom veel dunner zijn, waardoor de kabel gemakkelijker te hanteren en aanzienlijk goedkoper is.
Bij de mobiele installatie zet een tweede transformator de stroom om in laagspanning om de mobiele breek- of zeefinstallatie te laten werken. Het doel hierbij is om een passend individueel concept te ontwikkelen.
Snelle afschrijving van de investeringskosten
Met een solide basis zijn de investeringskosten na ongeveer zes jaar terugverdiend, of zelfs eerder, afhankelijk van het energieconcept. Vanaf dit punt bespaart volledig elektrische aandrijving jaar na jaar aanzienlijke operationele kosten.
Hier is een overzicht van de overstap naar elektriciteit als voorbeeld: Met de dieseluitvoering is er geen behoefte aan extra investeringen in de infrastructuur, afgezien van de brandstofkosten. De kosten van dieselbrandstof variëren sterk per land en regio, dus eventuele besparingen zijn afhankelijk van het prijsverschil tussen diesel en elektriciteit.
Elektrisch aangedreven breek- en zeefinstallaties zijn in eerste instantie duurder vanwege de speciale uitrusting, plus de kosten voor kabels (afhankelijk van de benodigde kabellengte) en een transformator.
Volledig elektrische aandrijving brengt initiële investeringskosten met zich mee, maar deze betalen zich op middellange termijn terug voor de exploitant. Bij nadere beschouwing worden de eenmalige kosten al snel een rendabele investering. In veel gevallen leiden klimaatbeschermingsvoorschriften tot strengere eisen. De elektrische aandrijving is een doorslaggevend concurrentievoordeel, bijvoorbeeld wanneer lokale overheden emissievrije werking in stadscentra eisen. "Vooral in combinatie met een eigen zonnepanelensysteem wordt elektrische aandrijving in slechts enkele jaren een klimaatvriendelijk, kostenefficiënt concept, dat niet alleen de exploitant financiële voordelen oplevert, maar ook de inspanningen van het bedrijf om meer duurzaamheid te bereiken weerspiegelt", is Tobias Böckle ervan overtuigd.
Milieuvriendelijke exploitatie is ook mogelijk op locaties waar geen elektriciteit kan worden geleverd vanwege een gebrek aan infrastructuur. De elektrische versie van Kleemann-instalaties kan ook autonoom worden bediend met duurzame HVO-diesel.
Importeur voor België: | Wirtgen Belgium |
Importeur voor Nederland: | Wirtgen Nederland |
Voor meer informatie: |
Wirtgen |